Alles over GENEALOGIE Inhoudsopgave
↑ Top
Genealogie, sibbekunde of stamboomonderzoek is een discipline van de geschiedkunde die zich
bezighoudt met voorouderonderzoek dan wel de afstamming van de familienaam.
Het
beoefenen van genealogie is duidelijk een zeer aanstekelijke bezigheid, gezien
de groeiende populariteit van deze vrijetijdsbesteding.
Herkomst van achternamenAchternamen kunnen op
verschillende manieren tot stand zijn gekomen: de naam kan betrekking hebben op
de voornaam van een van de
ouders, schoonouders of grootouders; dit heet een patroniem. Een voorbeeld
hiervan is Willem Janszoon, afgekort tot Willem Jans. De achternaam kan ook
verband houden met de aardrijkskundige plek waar men vandaan komt (toponiem), bijvoorbeeld
Jan van Boxmeer (van de plaats Boxmeer), maar ook Piet van de Ven (uit een veengebied)
of Van de(r) Wijst (afkomstig van wijstgronden). In Vlaanderen, Brabant en
Oost-Nederland komt een speciale vorm van toponiemen voor: boerderijnamen.
Mensen noemden zich naar de boerderij of herberg
waarin ze woonden, zoals Leferink of Groot-Kromkamp.
Door
verschrijvingen van ambtenaren en geestelijken zijn vele achternamen in de loop
van de tijd veranderd. Verbruggen naast Vanbrugge Van Brugge of Dupont komen
voor, zodat het uitzoeken van dergelijke familienamen een hele klus kan worden.
Daarentegen kwam het fenomeen vernoemen vroeger zeer
vaak voor, zodat een bepaalde voornaam of een kleine variatie daarop regelmatig
weer bij de nakomelingen werd toegepast wat weer enigszins houvast biedt.
Onder
het regime van Napoleon werd het verplicht een achternaam te voeren vanwege de invoering
van de burgerlijke stand. In het hertogdom Brabant en in Vlaanderen
waren de familienamen in 1500 al bijna overal gestabiliseerd, zodat dit niet
echt een probleem opleverde. In bepaalde streken van Nederland kan het voor een
genealogisch onderzoeker echter problemen opleveren, omdat een familie ineens
van achternaam veranderd kon zijn. Het aannemen van een achternaam werd
vastgelegd in de zogenaamde registers van naamsaanneming. Die zijn een
onderdeel van het bevolkingsregister. Het opgeven van een achternaam werd
overigens niet altijd even serieus genomen, wat tot in onze ogen soms redelijk
vreemde achternamen heeft geleid.
HoofdvormenNakomelingen,
grafisch weergegeven als parenteel
De
meeste genealogen kiezen voor een bepaald soort onderzoek. Er zijn vier
hoofdvormen te onderscheiden:
·
Stamreeks: rechtstreekse
voorouders in mannelijke lijn
·
Kwartierstaat: alle
voorouders in mannelijke en vrouwelijke lijn
·
Genealogie: nakomelingen
in mannelijke lijn
·
Parenteel: alle
nakomelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn
Er
is dus ook een beperkte betekenis van het woord genealogie: een overzicht van
nakomelingen in mannelijke lijn.
Genealogische bronnenOm
genealogisch onderzoek te kunnen doen zijn historische bronnen nodig. In
genealogisch onderzoek zijn deze bronnen bijvoorbeeld:
Persoonlijke gegevens :
·
Persoonskaarten en persoonslijsten
·
Archieven van de Burgerlijke
stand
·
Notariële archieven
·
Doop-, trouw- en begraafregisters (kerkelijke administratie)
·
Schepenbank-archieven
Overigens
kan geconstateerd worden dat de verzamelde gegevens interessanter worden
naarmate deze aangevuld kunnen worden met persoonlijke verhalen, wat voor meer
dimensie zorgt.
↑ Top
Wetenschappelijke hulpbronnenOm
de mogelijke relatie tussen personen te bepalen of te bevestigen heeft men
momenteel de hulp van DNA-onderzoek. Het
DNA van personen afkomstig van dezelfde voorouders zal meer
onderlinge gelijkenis vertonen dan het DNA van niet verwante personen. Het mitochondriaal DNA wordt enkel doorgegeven via de moeder en is
dus een bron om de afkomst via maternale weg te onderzoeken. Het Y-chromosoom is DNA dat
enkel via paternale weg wordt doorgegeven.
Verwerken van genealogische gegevensZodra
men genealogische gegevens heeft verzameld door middel van vragen stellen aan
familieleden, zoeken naar bewaard gebleven documenten en/of foto's en de
verhalen daarachter, het bezoeken van archieven, hetzij fysiek of op internet,
moeten deze gegevens overzichtelijk worden gemaakt. Hierdoor wordt de samenhang
tussen de verschillende namen zichtbaar, en tegelijk waar zich lacunes bevinden
die ingevuld dienen te worden. Dit kan natuurlijk door het gebruik van pen en
papier, maar het gebruik van een computer heeft ook op dit gebied zijn intrede
gedaan. Overigens leent de computer zich bij uitstek voor verwerking van grote
aantallen gegevens.
Om
het uitwisselen van gegevens welke zijn gemaakt met genealogische software te
vereenvoudigen is een standaard bestandsformaat ontwikkeld, gedcom geheten (bestandsextensie: .ged). Er is een
ruime keuze aan genealogische software beschikbaar,
uiteraard in het Engels maar zeker ook in het Nederlands, zowel betaald als
gratis, van heel eenvoudig tot zeer complex. Aldfaer is een gratis
programma in het Nederlands.
Publiceren van genealogische gegevensNa
het samenstellen van de gegevens volgt vaak de wens de bevindingen publiek te
maken, hetzij in druk hetzij op internet. Er zijn drukkerijen te vinden die
zich specialiseren in kleine uitgaven, waar men familieboeken kan laten
drukken. Maar de meest voorkomende vorm van publicatie sinds de opmars van
computers en internet is natuurlijk de homepage / website, zowel vanuit een
organisatie of archief alsook de persoonlijke homepages. Hieruit vloeide weer
voort de noodzaak tot het maken van overzichtssites, portals en speciale zoekmachines uitsluitend
voor het toegankelijk maken van de vele genealogische gegevens.
↑ Top
Een stamreeks is een genealogisch overzicht met de voorouders van
iemand, in mannelijke lijn. De verst gevonden voorvader in de stamreeks die
dezelfde achternaam draagt als zijn mannelijke nakomelingen noemt men de
stamvader van die achternaam.
Doel
van een stamreeks is meestal om te onderzoeken wat de oorsprong is van de
familie of familienaam. Soms
wordt ook specifiek gezocht naar een familiewapen.
Een
stamreeks kan op twee manieren worden uitgebreid:
door
voorouders in vrouwelijke lijn te betrekken, dit vormt dan een kwartierstaat
door
alle naamdragers van de oudste voorouder op te nemen: dit vormt dan een genealogie; of
door alle nakomelingen op te nemen: dit vormt dan een parenteel.
↑ Top
In
de genealogie is
een kwartierstaat een overzicht met alle voorouders van
iemand, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn. Per generatie verdubbelt het aantal personen dus. De naam is ontstaan uit
de vier kwartieren van een wapenschild, waarin men dan de wapens van de vier
grootouders plaatste.
De
methode van de kwartierstaat
Iedereen
kan van zichzelf een kwartierstaat maken, behalve een vondeling.
Personen in een kwartierstaat worden meestal genummerd volgens het Kekulé-systeem (naar Stephan Kekulé von Stradonitz). De hoofdpersoon, probandus of kwartierdrager genaamd, krijgt nummer 1. De vader krijgt nummer 2, moeder nummer 3, de vader van de vader nummer 4, etc. Het nummer van een vader van een persoon is af te leiden door het nummer van de persoon met 2 te vermenigvuldigen. Het nummer van de moeder is 1 hoger dan het nummer van de vader. Met uitzondering van de probandus hebben alle mannen een even nummer (twee keer zo veel als het nummer van zijn kind), terwijl de vrouwen een oneven nummer hebben, namelijk die van hun man + 1. Een
kwartierstaat is een voorbeeld van een Binaire boom,
waarbij de probandus de stam vormt.
Een
kwartierstaat wordt meestal in een tekst weergegeven. Hierboven staat een
grafisch overzicht.
Per
voorouder wordt het kwartiernummer weergegeven, de zijn/haar naam,
geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk. De partner wordt
apart weergegeven, want deze heeft een eigen kwartiernummer. Deze gegevens
worden zoveel mogelijk als een doorlopende zin weergegeven, bijvoorbeeld:
2.
A, geboren 1 januari 1900 te B, trouwt 1 januari 1920 te C met 3.
3.
D, geboren 1 januari 1901 te E.
Soms
volgt daaronder een lijst met kinderen en hun geboortegegevens.
Naast
de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld zoals religie,
beroep, bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes.
Met
name in kwartierstaten waarbij de voorouders beperkt zijn tot een klein
geografisch gebied, kan kwartierherhaling optreden. Dit betekent dat dezelfde voorouder meerdere keren voorkomt. Gaat men
veel generaties terug, dan treedt dit verschijnsel onherroepelijk op. Zou dat
niet het geval zijn, dan zou men dertig generaties geleden meer voorouders hebben
dan er toentertijd mensen op aarde leefden. Kwartierverlies treedt op wanneer een voorouder niet opspoorbaar blijkt, bijvoorbeeld door een
situatie van onwettige geboorte.
Op
den duur zal ieder onderzoek stoppen omdat iemands ouders niet bekend zijn.
Wat
veel mensen leuk vinden aan kwartierstaatonderzoek, is dat men allerlei
familienamen tegenkomt, die uit grote delen van Nederland of daarbuiten kunnen
komen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een stamreeks, die
over het algemeen beperkt is tot de eigen familienaam.
De
kwartierstaat in het adels- en ordenrecht
Het
begrip kwartierstaat is voortgekomen uit de in sommige landen gebruikelijke heraldische techniek van het kwartileren van
het wapenschild.
De
gesloten kaste van de edelen accepteerde geen ridders of huwelijkspartners met
een ouder of grootouder die niet van adel was. Een edelman poogde daarom om met
de kwartierstaat aan te tonen dat al zijn grootouders of zelfs overgrootouders
gerechtigd waren om een wapen te voeren. In deze zin duidt de kwartierstaat ook
de vaak fraai versierde stambomen met wapenschilden aan die genealogen en
heraldici voor de adel tekenen. Een aantal ridderorden eist
nog steeds dat de ridders of dames vier, acht of zelfs zestien kwartieren
kunnen tonen. Dat betekent in het laatste geval dat àlle zestien
overgrootouders van adel moeten zijn geweest. Bij acht kwartieren spreekt men
in Duitsland van "Stiftadel"
omdat dames met acht adellijke overgrootouders in adellijke stiften mochten
intreden. Ook voor functies in bepaalde hofhoudingen, het Weense hof
bijvoorbeeld was bijzonder streng, waren dergelijke kwartierstaten
onontbeerlijk.
↑ Top
Een genealogie is een genealogisch overzicht van alle nakomelingen in alleen mannelijke lijn.
Een
genealogie wordt meestal in een tekst weergegeven. Hierboven staat een grafisch
overzicht.
Per gezin wordt de naam van de man weergegeven, evenals zijn geboortedatum en plaats,
datum en plaats van het huwelijk en de naam van de echtgenote en haar
geboortegegevens. Deze gegevens worden als een doorlopende zin weergegeven,
bijvoorbeeld:
A,
geboren 1 januari 1900 te B, trouwt 1 januari 1920 te C met D, geboren 1
januari 1901 te E als zoon/dochter van F en G.
Daaronder
volgt een lijst met kinderen en hun geboortegegevens.
Naast
de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld, zoals beroep,
bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes.
In
een genealogie komen gezinnen voor met allemaal dezelfde achternaam. Dit
in tegenstelling tot een parenteel,
waarin meer achternamen voorkomen. Toch kunnen in genealogieën de achternamen
verschillend zijn door diverse oorzaken:
door
verschrijvingen van ambtenaren en geestelijken zijn vele achternamen in de loop
van de tijd veranderd, Verbruggen naast Vanbrugge of Van Brugge komen voor;
vóór
1800 had niet iedereen een familienaam, maar
namen als patroniem (bijvoorbeeld Wim Janszoon) of toponiem (bijvoorbeeld
Wim van Amsterdam).
↑ Top
Een parenteel is een genealogisch overzicht van alle nakomelingen, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn.
Per gezin wordt de naam van de nakomeling (man of vrouw) weergegeven, zijn/haar
geboortedatum en plaats, datum en plaats van het huwelijk en de naam van
echtgeno(o)t(e) en diens geboortegegevens. Deze gegevens worden als een doorlopende
zin weergegeven, bijvoorbeeld: A, geboren 1 januari 1900 te B, trouwt 1 januari
1920 te C met D, geboren 1 januari 1901.
Daaronder
volgt een lijst met kinderen en hun geboortegegevens.
Naast
de genoemde basisgegevens kunnen extra gegevens worden vermeld, zoals beroep,
bezittingen, evt. wetsovertredingen en diverse anekdotes.
In
een parenteel kunnen gezinnen voorkomen met verschillende achternamen.
Dit in tegenstelling tot een genealogie waarin meestal maar één achternaam voorkomt.
↑ Top
De persoonskaart was een onderdeel van de bevolkingsregistratie in Nederland tussen 1938 en 1994.
Een persoonskaart bevat gegevens van één persoon; als dat een gezinshoofd is, staan ook de inwonende kinderen op de kaart. De kaart werd bewaard en bijgehouden door de woongemeente. Na overlijden ging de kaart eerst naar het CBS en daarna naar het Centraal Bureau voor Genealogie.
Op
een persoonskaart staan in het algemeen de volgende gegevens:
·
Nummer van de geboorteakte en datum van overname van de
gegevens daarvan op de kaart
·
Relatie tot het gezinshoofd
·
Achternaam
·
Voornamen
·
Geboortedatum en -plaats
·
Nationaliteit
·
Namen, geboortedata en -plaats van beide ouders
·
Naam van de huwelijkspartner
·
Geboortedatum en -plaats van de huwelijkspartner
·
Datum en plaats van het huwelijk
·
Datum, plaats en reden van bëeindiging van het huwelijk (O:
overlijden, S: scheiding)
·
Woonadressen
·
Datum en plaats van overlijden (of van vertrek uit
Nederland)
·
Op de kaart van een gezinshoofd werden daarnaast voor elk
inwonend kind vermeld:
·
Achternaam en voornamen
·
Geboortedatum en -plaats
·
Verhouding tot het gezinshoofd (zoon / dochter / stiefzoon /
stiefdochter)
·
Datum en wijze van verlaten van het gezin (H: huwelijk, A:
afvoeren (vertrek), O: overlijden)
↑ Top
De
gegevens zijn in de meeste gevallen met een schrijfmachine op de
kaart gezet. De gegevens over verlaten van het gezin door een kind werden vaak
geschreven.
Tijdens
de Tweede Wereldoorlog werden ook datum van afgifte en nummer van het Persoonsbewijs op de
persoonskaart aangetekend. De datum werd meestal gestempeld en het nummer
geschreven, vaak met PB ervoor (van "Persoonsbewijs").
Persoonskaarten
en -lijsten van personen die langer dan een jaar dood zijn, kunnen worden
opgevraagd bij het Centraal Bureau voor Genealogie. De adresgegevens worden pas openbaar als de betreffende
persoon langer dan twintig jaar dood is.
Op
de kaart werd ook de religie vermeld. Deze vermelding wordt door het CBG niet
op het uittreksel gezet.
Administratie
voor de persoonskaart
In
de 19e eeuw werd
het bevolkingsregister opgericht om permanent een goed beeld te hebben van de inwoners van een gemeente. Dit systeem van dikke registers werd in 1917 vervangen door een los kaartsysteem. Op elke zogenaamde gezinskaart werden de leden van één gezin per huisadres vermeld. In 1938 werd het systeem van de persoonskaart ingevoerd.
Administratie
na de persoonskaart
Het
systeem van persoonskaarten werd per 1 oktober 1994 vervangen door een digitale administratie: de persoonslijst van
de Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens.
↑ Top
Overlijdensakte
uit de Burgerlijke Stand
In
de registers van
de Burgerlijke Stand wordt iemands burgerlijke staat opgenomen. Hieronder valt te weten wanneer iemand geboren, overleden, getrouwd en gescheiden is.
Ook wordt het geregistreerd partnerschap sinds de invoering ervan in 1998 bijgehouden.
In
iedere gemeente in Nederland en België kan
een huwelijk gesloten en partnerschappen worden geregistreerd door een
zogenoemde ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
Inmiddels
is het in de meeste Nederlandse gemeentes een goed gebruik dat speciaal
hiervoor aangestelde personen op vrijwillige basis de huwelijken en de
registratie van de partnerschappen voltrekken. Deze BABS'en (Buitengewoon Ambtenaar
Burgerlijke Stand) zijn hiervoor apart aangesteld en beëdigd. In enkele
gemeentes is het mogelijk om voor het huwelijk of het geregistreerd
partnerschap zelf de ambtenaar van
de Burgerlijke Stand of de BABS te kiezen die het huwelijk gaat voltrekken. Een
ambtenaar die weigert mensen van hetzelfde geslacht te huwen wordt een weigerambtenaar genoemd.
Afb. rechts: Huwelijksakte van Geert Nanninga en Moetje Kiewiet, 18 mei 1883.
Geschiedenis
De
Burgerlijke stand is in het grootste deel van Nederland ingevoerd in 1811 door Napoleon Bonaparte, met de invoering van de Code Napoléon op 1
maart 1811. De werkelijke invoering verschilt van plaats tot plaats. Zo werden
de eerste huwelijksaktes in Amsterdam opgemaakt op 3 maart 1811, de overlijdens- en geboorte aktes beginnen daar op
23 juli van datzelfde jaar. In Friesland zijn er ook gemeentes waarvan de
registers pas in 1812 beginnen[1].
Napoleon
voerde de Burgerlijke Stand in om o.a. de dienstplicht ten
behoeve van zijn leger beter te kunnen afdwingen en om een efficiëntere belastingheffing in te voeren. Om dezelfde redenen werden zijn hervormingen
door de overheden ook na zijn bewind gehandhaafd in de eertijds door hem
bezette gebieden. In de Zuidelijke Nederlanden en in Zeeuws-Vlaanderen was
de Burgerlijke Stand al in 1796 ingevoerd, in de verschillende Limburgse gebiedsdelen tussen 1796 en 1804. In
de vrije gebieden Gemert en Ravenstein werd eind 18e eeuw ook al met de Burgerlijke Stand
geëxperimenteerd.
Bij
de invoering van de Burgerlijke Stand werd iedere Nederlandse burger (in Noord
en Zuid) die nog geen vaste achternaam had,
met een apart decreet van
Napoleon van 18 augustus 1811[2],
verplicht er een te kiezen. Bij wijze van protest tegen deze opgelegde regel
besloten sommigen, voornamelijk in het Noorden, een belachelijke achternaam te
kiezen in de verwachting dat deze 'burgerlijke stand' na de Franse bezetting
toch niet meer van belang zou zijn. Zonder erbij stil te staan dat de opvolgers
van de Fransen deze administratieve vernieuwing wel eens over konden nemen
zadelden ze hun nageslacht met een bizarre achternaam op. Zo zijn achternamen
als b.v. 'Naaktgeboren', 'Zondervan', 'Pieletjes' ontstaan.
Toch
bleven er nog geruime tijd mensen over die geen achternaam voerden. Op 17 mei
1813 werd een nieuw decreet uitgevaardigd waarin bepaald werd dat men toch echt
voor 1 januari 1814 een achternaam moest kiezen. Maar ook dat werd niet overal
opgevolgd. Veel later, als het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden al weer enige tijd een feit was, vaardigde koning Willem I op 8 november 1825 nog een Koninklijk Besluit uit waarin werd bepaald dat wie nog geen (vaste) achternaam
had vastgelegd, daar nog 6 maanden de tijd voor kreeg[2].
↑ Top
Gebruik
voor genealogisch onderzoek
Deze
Burgerlijke Stand is een belangrijke informatiebron voor mensen die aan stamboomonderzoek doen,
hiervoor is het project Genlias opgezet om deze gegevens digitaal beschikbaar te stellen, en tevens van groot
belang voor allerlei andere onderzoeken.
Een
andere belangrijke bron is het bevolkingsregister,
waarin onder meer vestiging, vertrek en religieuze gezindheid werden
vastgelegd. Het bevolkingsregister is dus een doorlopende registratie, in
tegenstelling tot de Burgerlijke Stand die uit momentopnames bestaat.
Voor
gegevens uit de Burgerlijke Stand gelden beperkingen aan de openbaarheid om de privacy van
nog levende personen te beschermen. Voor geboorteaktes geldt
in Nederland een openbaarheidsbeperking van 100 jaar, voor huwelijksaktes 75
jaar en overlijdensaktes 50
jaar.
Het bevolkingsregister is een systeem van bevolkingsboekhouding waardoor
inzicht ontstaat in de omvang en
samenstelling van de bevolking van een land. In Nederland houden de gemeenten
het bevolkingsregister bij (thans Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens, GBA). Dit gebeurt in de vorm van de digitale persoonslijst.
↑ Top
Geschiedenis
Tot
de Franse tijd in Nederland voor 1795 kende Nederland eigenlijk geen centraal overzicht
van samenstelling en omvang van de bevolking. De Franse bezetter voerde in
enkele landsdelen in 1796 de burgerlijke stand in.
In 1811 werd deze registratie overal ingevoerd. Dat betekent dat er geboorte-,
huwelijks- en overlijdensakten werd opgemaakt. Hierin zit het verschil met het
bevolkingsregister: de burgerlijke stand bevat akten van bepaalde momenten in
iemands leven (geboorte, huwelijk, scheiding en overlijden) en het
bevolkingsregister is een continu bijgehouden register van ingezetenen met
woonplaats, etc.
In
1829 en 1839 werden er in Nederland eenmalige volkstellingen gehouden. Per 1 januari 1850 kregen de gemeenten de wettelijke plicht om een
doorlopende bevolkingsregistratie bij te houden, alhoewel de volkstellingen ook
werden voortgezet.
Nadat
in het begin van de twintigste eeuw het gebonden boek was verdwenen en een gezinskaart (losbladig systeem) was ingevoerd, werd in 1939 de persoonskaart ingevoerd. Per inwoner moest worden bijgehouden:
·
familienaam
·
voornamen
·
geslacht
·
positie van elk persoon in het gezin
·
geboortedatum en -plaats
·
burgerlijke staat
·
kerkgenootschap
·
beroep
·
adres
·
datum van vestiging in de gemeente
·
vorige woonplaats
·
vertrek uit de gemeente
·
waarheen vertrokken
·
datum van overlijden
Deze
kaart gaf een totaal inzicht in de bevolking. Hij gaf echter nog geen inzicht
in de maatschappelijke samenstelling. Dat zou kunnen worden verkregen door een
identificatieplicht van alle inwoners. In 1940 wees de regering een dergelijke
invoering als 'niet-Nederlands' van de hand.
De
Duitse bezetter had echter behoefte aan veel inzicht in de
bevolkingssamenstelling. Via het bevolkingsregister en het daaraan gekoppelde persoonsbewijs kreeg
de bezetter inzicht in allerlei zaken omtrent de bevolking. Hij kon vaststellen
wie in aanmerking kwam voor tewerkstelling in Duitsland. Hij kon ook vaststellen
wie er joden waren en via de bevolkingsregisters en de persoonsbewijzen snel
zien wie er opgepakt moest worden.
Na
de Tweede Wereldoorlog is de verplichte identificatie weer afgeschaft.
In
het laatste decennium zijn de bevolkingsregisters geheel geautomatiseerd.
Daartoe werd met ingang van 1 oktober 1994 de analoge persoonskaart vervangen
door de digitale persoonslijst van de Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens. Iedere gemeente is verplicht om deze geautomatiseerde
administratie te voeren met behulp van door het ministerie van Binnenlandse
Zaken goedgekeurde software. De gemeenten wisselen onderling via een gesloten
netwerk de gegevens uit die voor de bijhouding van deze basisregistratie nodig
zijn. Daarmee worden mutaties aangebracht in de persoonsgegevens, maar ook
krijgen de afnemers automatisch bericht van de wijzigingen die voor de
uitoefening van diens taak nodig zijn. Het ministerie van Binnenlandse Zaken
beoordeelt of een afnemer mag worden toegelaten tot dit gesloten netwerk.
Iedere deelnemer aan dit systeem is verplicht dagelijks de mailbox te legen
zodat de gegevens zo recent mogelijk zijn.
Per
1 januari 2005 is de identificatieplicht weer ingevoerd voor volwassenen en kinderen vanaf 14 jaar.
Bibliografie:
1.
Seegers, G.H.J. en Wens, M.C.C. Persoonlijk gegeven -
Grepen uit de geschiedenis van bevolkingsregistratie in Nederland, Uitg
Bekking, Amersfoort, 1993.
2.
Wikipedia
↑ Top
Een schepenbank is tijdens het Ancien Régime de
voorloper van de huidige schepencolleges (bestaande uit een burgemeester en wethouders of schepenen). Aan
het hoofd van een schepenbank staat (naar gelang de streek) een meier, schout of baljuw. Hij
werd aangesteld door de bezitter van de jurisdictie, doorgaans de dorpsheer. De
taken van de schepenbank gingen echter verder dan de huidige taken van
burgemeester en wethouders of schepenen.
Op
de eerste plaats hadden zij een rechterlijke taak wat
personen en goederen aanging die binnen hun rechtsgebied (de heerlijkheid)
vielen. Naar gelang de graad van de jurisdictie (hogere, middele of lagere
jurisdictie) was de schepenbank bevoegd om bepaalde misdrijven tot
een zekere kapitaalwaarde te berechten en uitspraak te doen in burgerlijke geschillen. Ook
criminele zaken (hogere jurisdictie) konden tot haar bevoegdheid behoren,
veelal met uitzondering van deze waarvoor lijfstraffen golden (deze rechtspraak
werd waargenomen door landsheerlijke ambtenaren, zoals grootbaljuws,
hoofdschouten, drossaards, amman, ...)
De
overdracht van onroerend
goed (goedenissen) en erfverdelingen(lotingen) vonden eveneens plaats
voor de schepenbank, die hierop een registratierecht (pontpenning) mocht
heffen.
De
schepenbank had ook tal van bestuurlijke taken. Op regelmatige geërfdendagen (ook gouwdagen genoemd) bespraken ze het gemeentebeleid. Dit omvatte ook de organisatie van de
inning van zekere belastingen die verschuldigd waren aan de dorpsheer, de aanstelling van onderwijzers en vroedvrouwen, het
zorgdragen voor de begaanbaarheid van wegen en waterlopen (belijden genoemd), beheren van gemeentegronden en het verzekeren van de veiligheid van
het dorp.
↑ Top
De
voorzitter van de schepenbank wordt naar gelang de streek meier, schout of baljuw genoemd. Het ambt werd doorgaans verpacht door de bezitter van de jurisdictie
(doorgaans de dorpsheer of landsheer), die bijgevolg ook het benoemingsrecht
had.
De
leden van de schepenbank noemt men de schepenen, wier verkiezing
eveneens ter goedkeuring aan de heer moest voorgelegd worden. Samen met de
voorzitter formuleerden de schepenen een vonnis. Diepgaande juridische kennis
was hierbij niet echt noodzakelijk want er werd geoordeeld naar gewoonterecht. Een
beslissing van de schepenbank kon slechts worden aangevochten door ten hoofde
te gaan bij een hoofdbank die dezelfde costume volgde. Dit is te vergelijken met de hedendaagse beroepsprocedure, evenwel met
dit verschil dat een schepenbank soeverein bleef (een wijzigbaar vonnis werd
gewoon als advies teruggestuurd vanuit de hoofdbank, waarna de schepenbank
eventueel haar vonnis wijzigde). Een schepenbank telde afhankelijk van de vorm
van jurisdictie vier of zeven schepenen. De schepenen kwamen veelal uit de
leidinggevende geslachten. Een schepenambt bleef soms eeuwenlang in een
familieverband verankerd.
De griffier (ook
secretaris of gerechtsschrijver) was samen met de voorzitter wellicht het best
vertrouwd met de afhandeling van een juridische zaak en de kennis van het
gewoonterecht. Hij noteerde de protocollen en hield registers bij van de
registreerde akten. Bij de griffier kon men terecht voor afschriften van een a_selfkte (een
zogenaamde vidimus). In kleine heerlijkheden verzorgde hij ook de inning
van de grondbelasting (cijns) ten behoeve van de dorpsheer.
Bij
de schepenbank behoorde ook dikwijls een bode of preter, die
eveneens door de bezitter van de jurisdictie werd benoemd. Hij fungeerde als
bode voor de meier, maar werd ook belast met politionele taken te vergelijken
met het ambt van veldwachter. Hij
verzorgde ook de publicatie van vonnissen (veelal door proclamatie en
aanplakken van het vonnis op de kerkdeur), het omroepen van berichten, toezicht
op jacht, visserij, landlopers, herbergen, etc.
De achternaam, ook wel familienaam of geslachtsnaam, van een
persoon is het onderdeel van de naam dat een persoon van voorgaande generaties ontvangt. In het Westen is
het het meest gangbare systeem van naamgeving. Het is in de meeste gevallen de
achternaam van de vader die
aan de kinderen wordt doorgegeven. Met de achternaam wordt de familiale afkomst van de kinderen aangeduid.
De
regels die voor naamgeving gelden kunnen van land tot land verschillen.
↑ Top
Algemeen
Volgorde
van voor- en achternaam
In
Oost-Aziatische talen zoals het Chinees, Vietnamees, Koreaans en
het Japans, en
ook in het Hongaars, is
de volgorde omgekeerd. Men gebruikt daar eerst de familienaam en dan de naam
die het kind bij de geboorte krijgt. Bij Mao Zedong is
"Mao" dus de familienaam, bij Ho Chi Minh dus
"Ho" en bij Kim Il
Sung "Kim". In Japan en Hongarije spreekt men van respectievelijk Ono Yoko (voor
de kunstenares die in het Westen als Yoko Ono bekend staat) en van Liszt Ferenc voor
de bekende Hongaarse componist die wij kennen als Franz Liszt.
Hoofdletters
In
het Esperanto wordt
een familienaam meestal volledig in hoofdletters geschreven, omdat de sprekers
van deze taal veel internationale contacten hebben en het anders niet duidelijk
zou zijn welk deel van de naam de familienaam is. Ook in Frankrijk en België
(inclusief Vlaanderen) wordt dit vaak gedaan.
Nederland
In
het Nederlands, en
de meeste andere westerse talen
bestaat iemands volledige naam uit zijn of haar voornaam of
voornamen gevolgd door de achternaam. Een Nederlandse achternaam kan met een
tussenvoegsel beginnen. Tussenvoegsels worden in het Nederlands niet met een
hoofdletter geschreven, bijv. in Jan van der Meulen, waarin "van
der" met kleine letters wordt geschreven. Een uitzondering hierop geldt
wanneer de voornaam niet gebruikt wordt. Het wordt dan "Van der
Meulen". Voorbeeld: Meneer Van der Meulen.
↑ Top
Keuze
van de achternaam
Iemand
die trouwt houdt
zijn of haar achternaam, maar krijgt in Nederland het recht om de achternaam
van de echtgenoot (of echtgenote) te gebruiken of een combinatie van beider
achternamen, met een streepje ertussen. In de Gemeentelijke
Basisadministratie (GBA) kan men zijn voorkeur laten vastleggen. Bij het
gebruik van een dubbele achternaam - dat wil zeggen, de achternaam van de (eerdere)
echtgenoot of van de geregistreerde partner, en de eigen achternaam - is de
volgorde niet van belang, die is vrij te kiezen. Heet de partner bijvoorbeeld
Janssens en is de eigen achternaam bijvoorbeeld Thijssen, dan mogen zowel
Janssens-Thijssen als Thijssen-Janssens gevoerd worden.
Ouders mogen
bij hun eerstgeboren kind kiezen voor de achternaam van de vader of de moeder.
Kinderen van ongehuwde ouders of geregistreerde partners kunnen alleen de naam
van de vader krijgen als deze het kind juridisch heeft willen en kunnen erkennen. Latere kinderen krijgen dezelfde achternaam als hun oudste broer of zus.
Naamswijziging
Mensen
die hun achternaam wensen te wijziging, kunnen hiertoe een verzoek indienen bij
de Koningin, wier
taken in deze worden waargenomen door de dienst Justis van het Ministerie van Justitie. Om voor een achternaamswijziging in aanmerking te komen
moet het verzoek te vatten zijn onder de gronden als genoemd in het Besluit
Geslachtsnaamwijziging. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat de huidige
achternaam als beledigend of aanstootgevend wordt gezien zoals Spruit, Poepjes
of Naaktgeboren. De legeskosten voor een achternaamswijziging bedragen (per 3
januari 2007) € 390,00 of € 110,00 als de verzoeker een uitkering of inkomen
heeft op uitkeringsniveau.
Zie
verder:
·
Geschiedenis van achternamen in Nederland
België
Keuze
van de achternaam
In België geeft
de vader de achternaam door.
↑ Top
Het
is mogelijk de achternaam te laten veranderen, maar dat mag alleen als er een
goede reden voor is. Die reden kan bijvoorbeeld zijn dat de huidige achternaam
als beledigend of aanstootgevend wordt gezien zoals Poepjes of Dutroux of omdat men vindt dat de huidige achternaam te vaak voorkomt.
Bij naturalisatie kan
een immigrant onder
bepaalde voorwaarden een nieuwe Nederlandse of Franse achternaam kiezen.
Duitsland
De
Duitse wet verplichtte de echtgenoten om een naam, ‘de Ehenaam’, te dragen. Tot
1976 was dat de naam van de man, na 1976 kon men ook de naam van de vrouw
kiezen. Hierbij vond er dus een daadwerkelijke naamswijziging plaats. Dit
betekende dat iemands familienaam niet veranderde bij een echtscheiding, tenzij
op verzoek. Het was zelfs zo, dat als mevrouw A bij haar huwelijk met de heer B
de naam B aannam en na een echtscheiding haar 'nieuwe' naam B behield, dat zij
die naam 'door kon geven' aan een nieuwe echtgenoot, indien zij hertrouwde.
Door
een uitspraak van het Bundesverfassungsgericht van 5 maart 1991 is de
verplichte huwelijksnaam afgeschaft. Het mag, maar het hoeft niet. Kiezen de
partners geen huwelijksnaam, dan houdt ieder zijn eigen naam. Voor hun uit het
huwelijk geboren kinderen kunnen de ouders een van beide namen kiezen; doen zij
dat niet, dan krijgt het kind hun beider namen in een volgorde die, als de
ouders het ook daar niet over eens zijn, door het lot wordt bepaald. De
ambtenaar van de burgerlijke stand voert de loting uit.
Spaans,
Portugees en Catalaans
In
het Spaans, Portugees en Catalaans worden de achternamen van zowel vader als moeder gebruikt. Het is echter de
naam van de vader die wordt doorgegeven aan de volgende generatie. Zie ook Iberische en Ibero-Amerikaanse namen.
Slavische
talen
In Slavische en
sommige andere talen worden namen vervoegd als een bijvoeglijk naamwoord of een
zelfstandig naamwoord. Daardoor kan men aan de naam ook het geslacht van de
persoon zien. De naam van vrouwen wordt soms gevormd door '-aja', '-ova' of
iets dergelijks aan de achternaam van de man toe te voegen. Voorbeelden: Piotr
Achmatov - Olga Achmatova, Piotr Brodski - Olga Brodskaja.
↑ Top
IJsland
In
IJsland gebruikt men geen achternamen. In plaats daarvan worden personen nader
aangeduid met de naam van hun vader. Personen die de IJslandse nationaliteit
verwerven worden in IJsland geacht
Japan
In
Japan wordt de achternaam wel gebruikt, maar staat deze voor de voornaam,
waardoor er een tegenstelling ontstaat met Nederlandse benamingen. De
familienaam kan in het Japans ook als roepnaam dienen. Hierachter wordt dan de
titel van die persoon - zie Japanse titels -
geplaatst. Bijvoorbeeld bij de mevrouw Ishikawa wordt dat dan Ishikawa-sama.
Dit wordt nooit gebruikt in de eerste persoon.
De
Japanse keizerlijke familie is de enige familie in Japan die geen achternaam
heeft.
Literatuur
Nederlands
repertorium van familienamen. Bd. 1-8. Assen: Van Gorcum 1963-1971.
Zie
ook
·
Voornaam
·
Nederlandse spelling van achternamen
·
Geschiedenis van achternamen in Nederland
↑ Top
De achternaam (of
persoonsnaam) van een persoon wordt in het Nederlands altijd met een hoofdletter geschreven, net zoals de voornaam.
Bij
een naam zoals Pieter van der Meulen is de schrijfwijze in Nederland en België
echter verschillend:
Nederland
In Nederland schrijft men tussenvoegsels met een kleine letter, mits de voornaam of
voorletters ook vermeld worden. Zo is het Pieter van der Meulen, P.
van der Meulen en de heer P. van der Meulen. Zonder voorafgaande
voornaam of voorletter wordt het (eerste) tussenvoegsel met een hoofdletter
geschreven: de heer Van der Meulen, De vergadering werd door Van der
Meulen genotuleerd.
Bij
het op alfabetische volgorde plaatsen van namen wordt in het Nederlands
uitgegaan van het 'hoofdwoord' in de achternaam. Pieter van der Meulen zal dus te vinden zijn onder de M, en niet onder V.
Deze
schrijfwijze is tot aan de invoering van het GBA (Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens) gehanteerd; echter met de invoering van het GBA is het aan
de eigenaar van de naam om te bepalen hoe de schrijfwijze van zijn naam dient
te zijn. Zo kan het voorkomen dat tussenvoegel(s) een onderdeel van de
achternaam zijn geworden (achternaam is dan van der Meulen); of
dat de tussenvoegel(s) al dan niet met een hoofdletter dient/-en te worden
geschreven (tussenvoegsel(s) wordt dan Van der of Van Der).
Dit ziet men vooral in Zeeuws-Vlaanderen optreden, alwaar de schrijfwijze vanuit België wordt overgenomen.
Bij
gehuwde vrouwen die hun meisjesnaam achter de naam van hun echtgenoot zetten, wordt de meisjesnaam ook met een
kleine letter geschreven. Zo wordt het Janneke ten Berge-van der Meulen.
Uitzondering
zijn namen als d'Ancona. Deze worden altijd met een kleine d geschreven,
ook als het gaat om mevrouw d'Ancona.
↑ Top
België
In België wordt
de achternaam op dezelfde manier geschreven als deze op de identiteitskaart is
aangegeven. Als de naam daarop aangegeven is als Pieter Van der Meulen,
schrijft men steeds Van met een hoofdletter. Staat er echter Pieter
van der Meulen, dan schrijft men steeds van met een kleine letter.
De
schrijfwijze van de naam van een gehuwde vrouw die haar meisjesnaam toevoegt,
blijft ook onveranderd. In België is het overigens veel minder gebruikelijk dan
in Nederland dat een vrouw gebruik maakt van de familienaam van haar man.
Namen
als d'Ancona of D'Ancona worden evenmin aangepast.
Namen
met kleine letters kunnen een indicatie zijn dat de persoon tot de adel behoort
of adellijke voorouders gehad heeft. Zo wordt de achternaam van de Belgische
prinses Mathilde geschreven als d'Udekem d'Acoz.
Voor
Nederlanders merkwaardige schrijfwijzen als 'Ver eecke' of 'Van dermeulen', die
in België regelmatig voorkomen, zijn vaak te wijten aan fouten bij de
inschrijving in het bevolkingsregister door van oorsprong Franstalige
ambtenaren.
Analoog
gaat de spelwijze van achternamen met andere voorzetsels of lidwoorden erin,
zoals De Smet, Op de Beeck, Ten Berge, Van den Eede, Van Wijck, enz.
↑ Top
Het Nederlands namenrecht bevat de regels voor de naamgeving van personen
met de Nederlandse nationaliteit en de behandeling van persoonsnamen in
Nederland.
In Nederland, en
de meeste andere westerse landen bestaat iemands volledige naam uit zijn of haar voornaam of
voornamen gevolgd door de achternaam.
Iemand
die trouwt houdt
zijn of haar achternaam, maar krijgt in Nederland het recht om de achternaam
van de echtgenoot (of echtgenote) te gebruiken of een combinatie van beider
achternamen, met een streepje ertussen. Het was tot ver in de twintigste eeuw
gebruikelijk dat vrouwen de naam van hun echtgenoot op deze manier aannamen. De
oorspronkelijk eigennaam van een getrouwde vrouw wordt vaak de meisjesnaam genoemd.
In
de Gemeentelijke
Basisadministratie (GBA) kan men zijn voorkeur laten vastleggen.
Onder
voorwaarden kan men de naam van de ex-echtgenoot ook na een echtscheiding
blijven gebruiken, maar dit is niet erg gebruikelijk.
Naam van
de moeder
Als
de vader niet bekend is, of de moeder of vader wenst dat hij onbekend blijft,
zoals bij BOM-moeders, dan krijgt het kind de achternaam van de moeder.
Keuze
van de achternaam
Tegenwoordig
mogen ouders in
Nederland bij hun eerstgeboren kind kiezen voor de familienaam van
de vader of de moeder.
Kinderen van ongehuwde ouders of geregistreerde partners kunnen alleen de naam
van de vader krijgen als deze het kind juridisch heeft willen en kunnen erkennen. Latere kinderen krijgen dezelfde achternaam als hun oudste broer of zus.
Als
ouders niet kiezen krijgen de kinderen van gehuwde ouders automatisch de naam
van de vader. Kinderen van ongehuwde ouders of geregistreerde partners krijgen
automatisch de naam van de moeder.
Naamswijziging
Het
is mogelijk de achternaam te laten veranderen, maar dat mag alleen als er een
goede reden voor is. Die reden kan bijvoorbeeld zijn dat de huidige achternaam
als beledigend of aanstootgevend wordt gezien zoals Poepjes of Dutroux of omdat men vindt dat de huidige achternaam te vaak voorkomt.
Bij naturalisatie kan
een immigrant onder
bepaalde voorwaarden een nieuwe Nederlandse achternaam kiezen.
↑ Top
Naamswijziging
kinderen
Veel
verzoeken tot naamswijziging van kinderen hangen samen met relatieproblemen van
hun ouders. Na een relatiebreuk bestaat er bij de ouder die het eenhoofdig
gezag heeft verkregen (meestal de moeder) soms de wens om het kind haar naam,
of de naam van een nieuwe partner te geven. Voor de andere ouder, meestal de
vader, kan een dergelijk verzoek als een ontkenning van zijn vaderschap voelen.
De
regels voor naamswijziging in dit soort situaties zijn recent gewijzigd. In de
nieuwe regels is de leeftijd van het kind doorslaggevend. Voor een kind onder
de 12 jaar is wijziging zonder instemming van de andere ouder zeer moeilijk.
Voor een kind boven de 12 jaar wordt het in principe toegewezen als het kind
dat zelf wil, ook tegen de wens van de andere ouder in.
In
nieuw samengestelde gezinnen kan men opteren om de achternaam van de (nieuwe)
vader toe te passen op de gemeenschappelijke kinderen. Daartoe geldt een
regeling die vergelijkbaar is met adoptie door
de nieuwe vader.
↑ Top
Samengestelde
geslachtsnamen
Sommige
families hebben een zogenaamde samengestelde geslachtsnaam, of 'dubbele' naam.
Bij een adellijke familie werd vaak aangegeven tot welk onroerend goed zij
behoorde. Soms werd er per familietak aan ander landgoed aangegeven. Een
voorbeeld is de familie Bentinck, waar
we de geslachten Bentinck tot Buckhorst en Bentinck van Schoonheten kennen.
Dragers van zo'n dubbele naam worden vaak aangesproken met alleen de eerste
naam (met weglating van het onroerend goed).
Veel
dubbele namen van (meestal) niet-adellijke families zijn in de 19e eeuw
ontstaan door het doorgeven van moedersnaam als voornaam. Door inadequaat handelen
van de burgerlijke stand en onduidelijkheid van de geboorteakte, waar geen duidelijk
onderscheid gemaakt werd tussen voor- en achternaam, werd de voornaam later ten
onrechte (omdat geen toestemming werd gevraagd) als dubbele geslachtsnaam
gevoerd. Bijvoorbeeld, de familie Fentener van Vlissingen heette in de 18e eeuw Van Vlissingen. De in 1794 geboren zoon van Cornelis van Vlissingen en Maria Fentener, Pieter, kreeg als
tweede voornaam 'Fentener', en deze dubbele naam is door nazaten van Pieter als
geslachtsnaam gevoerd. Dragers van zo'n dubbele naam worden vaak aangesproken
met alleen de tweede naam; in het voorbeeld dus met Van Vlissingen.
Volgens
het KNAW Meertens Instituut geldt "Het blijkt dat in Nederland 4850 dubbele
geslachtsnamen voorkomen, welke gedragen worden door in totaal ongeveer 41.000
personen. Ten aanzien van 1400 van die namen is inmiddels komen vast te staan,
dat zij rechtmatig worden gedragen door ongeveer 7500 personen. Voor 113 der
overige dubbele geslachtsnamen, gedragen door 1350 personen, is door den Hoogen
Raad van Adel tot rectificatie geadviseerd. De overige 3320 dubbele
geslachtsnamen worden blijkbaar onrechtmatig gevoerd."
Het
is nog steeds mogelijk om via een geslachtsnaamwijziging (via het Kabinet der
Koningin) bij het uitsterven van een familietak van moederszijde deze naam toe
te voegen aan de familienaam. In theorie is het mogelijk om een lange reeks van
namen te krijgen.
↑ Top
Een patroniem is een naam, al of niet officieel, die aangeeft hoe de vader
van de naamdrager heet. Nederlandse familienamen als Jans(s)en, Willemsen (< 'Willemszoon') en Hendriks waren oorspronkelijk
patroniemen.
In
Noord-Nederland geven de uitgangen als -ma of -sma dit aan
(voorbeeld Jansma, Broersma en Gjaltema). Dit zou oorspronkelijk
een verkorting van het woord man kunnen zijn. In bepaalde gedeeltes van
Zuid-Nederland was het gebruikelijk om zowel een patroniem als een familienaam
te gebruiken, bijvoorbeeld "Jan Jans van Galder". Soms werden daarbij
meer generaties vermeld: Gerrit Peter Wouters Jans van der Schuur (Gerrit, zoon
van Peter, zoon van Wouter, zoon van Jan).
In
ruimere zin kunnen ook de in Groningen, Drente , Overijssel en Gelderland
voorkomende familienamen op -ing of -ink tot de patroniemen
worden gerekend: Wiebing = afstammeling van Wiebe; Wesselink = afstammeling van
Wessel. Maar omdat het achtervoegsel -ing, -inga in de Nedersaksische streektalen een ruimere betekenis "behorende bij" heeft, wordt het in
achternamen ook wel aan andere woorden gehecht: Banning, Veltink, Waterink. Het
algemeen Germaanse suffix -ing
is overigens zeer oud. De afstammelingen van Karel de Grote worden de Karolingen genoemd; zie ook de naam Vikingen.
In
Scandinavische talen werd het patroniem gevormd door -son (later -sen in het Deens en Noors), "zoon van" en -dotter (of in het
IJslands -dóttir), dochter van". In het Nederlands kwam -dochter ook soms voor. Op het Scandinavische vasteland is de patronimische naamgeving,
net als in Nederland, vervangen door een officieel systeem van familienamen,
maar op IJsland is
het de officiële manier van naamgeving (zie: IJslandse namen).
In Oost-Slavisch taalgebied maakt de zogenoemde отчество (ottsjestvo, vrij vertaald: vadersnaam) nog steeds deel uit van de
officiële naam, samen met voor- en achternaam. In Rusland wordt
de vadersnaam in alle officiële documenten (zoals paspoort) vermeld, maar niet
in de reispas en andere documenten die voor het gebruik in het buitenland
bestemd zijn. In het Russisch wordt
Ivan, zoon van Nikolaj, Ivan Nikolajevitsj (-jevitsj of -ovitsj is "zoon van", -jevna of -ovna is "dochter
van"). Vadersnamen helpen om de verschillende personen, die diezelfde
voor- en achternaam hebben, niet met elkaar te verwarren (het geven van meer
voornamen gebeurt in Rusland niet).
Langzaam
raken de vadersnamen in Rusland in onbruik, hoewel het aanspreken met
vervolgens voor- en vadersnaam (bijvoorbeeld Vitali Sergejevitsj) de meest
beleefde en officiële aanspreekvorm blijft. Het aanspreken met vadersnaam
alleen daarentegen wordt als minachtend beoordeeld, hoewel het ook sympathie
kan uitdrukken bij familiair gebruik, bijvoorbeeld in het gesprek tussen een
café-uitbater en een (vaste) klant.
In
het Roemeens werden -escu en -eanu gebruikt, zoals in Petrescu (zoon van Petre).
In
het Grieks is -ides een soortgelijke uitgang als -ing of -ink in Oost-Nederland. De e in deze
uitgang is een èta, die in het Nieuwgrieks als i
uitgesproken wordt. Veel Griekse achternamen eindigen hierop. In de 17e en 18e
eeuw werd deze uitgang ook wel door Nederlanders, die wilden laten zien dat ze
hun klassieken kenden, dus hadden kunnen studeren en daarmee tot de betere
kringen behoorden, aan hun achternaam toegevoegd: Jansonides.
In Friesland zijn
patroniemen hier en daar nog in officieus gebruik. De naam van de vader met de
uitgang -s wordt daarbij soms gevolgd door de achternaam, zoals in Pieter
Jelles (Troelstra). In het Noord-Brabantse Liessel sprak
men tot voor kort nog van Tijsse Toontjes Grardje als men Grard Janssen
(1878-1951),
zoon van Toon Janssen en kleinzoon van Tijs Janssen, bedoelde.
In
het Arabisch is
"ibn", in het Hebreeuws "ben" (beide woorden betekenen "zoon") gebruikelijk om in
een persoonsnaam de vader aan te geven: Mohammed ibn Joessoef, Baruch ben
Samuel.
↑ Top
Toponiem is
een plaatsnaam (uit het Grieks, topos = plaats, nómos = naam). Volgens het Belgische Nationaal Geografisch Instituut is een toponiem de eigennaam van een geografische entiteit
en zou toponiem synoniem zijn met "plaatsnaam". Het begrip toponiem kan
men voorstellen als een doorzichtige "overlay", een transparant
waarop de namen voorkomen die men in een getypeerd gebied aantreft en daarom
beschouwd als een typische naamplaatsing. Zo is Doorn een
naam die in onze streken gevonden wordt in de nabijheid van een doornige vegetatie.
Oorsprong
Gehuchten, dorpen, steden en
streken kregen vaak hun naam door de geografische verschijningsvorm, de persoon
die er woonde, of een gebeurtenis die er plaatsvond. Sommige plaatsnamen zijn
onmiskenbaar van Romeinse oorsprong, zoals Utrecht (Trajectum) en Nijmegen (Noviomagus). Plaatsnamen die eindigen op -donk, -holt, -horst, -laar, en -bos
stammen van na 1000 na Chr. Nadien zijn veel plaatsnamen verder verbasterd.
Byzueden (ten zuiden van) werd Bazuin, wat
dus niets met het muziekinstrument bazuin te maken heeft en Riederkerk (kerk te Ried) werd Ridderkerk, wat
dus niets met ridders te
maken heeft. Groeneweg (Zuid-Holland)
dankt zijn naam aan de oorspronkelijke met gras begroeide onverharde weg. Maar
de verbastering maakt het soms moeilijk de oorsprong te vinden. Zo duidt
Aalsmeer niet op een meer waaruit aal werd gevangen, zoals het stadswapen al sinds 1816 officieel suggereert. En Fretmarashem (naar
een persoonsnaam Fretmar) werd uiteindelijk Farmsum
Achternamen
Veel achternamen zijn
ontstaan uit toponiemen. Een blik in het telefoonboek zegt
genoeg, ze zijn het vaakst te herkennen aan het voorzetsel 'Van'. De achternaam Van Woerden ontstond uit de plaatsnaam Woerden, Van
Brussel en Brusselmans ontstonden uit het toponiem Brussel. De
naam Van Simpel ontstond als verbastering uit de stadsnaam Saint Pol.
Herleiding
Suffixen, stammen en prefixen in toponiemen zijn onder andere:
↑ Top
Literatuur
Er
bestaan verschillende verklarende plaatsnaamkundige woordenboeken. Hieronder
staan er enkele per land:
België
Woordenboek
der Toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den
Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap
Ponthieu. 18 dln. Brugge, 1914-1938: K. De Flou
Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg,
Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226) Maurits Gysseling (1960)
Nederland
Lexicon van
Nederlandse Toponiemen tot 1200,
Künzel R., D. Blok en J. Verhoeff, Amsterdam 1989, uitg, Meertens Instituut
Nederlandse
plaatsnamen, Gerald van Berkel, uitg. Spectrum 1995
Nederlandse
plaatsnamen, Herkomst en historie, G. van Berkel en K. Samplonius, uitg.
Spectrum 2007
Zie ook
·
Hydroniem (waterloop).
·
Odoniem (weg)
·
Oroniem (reliëf)
·
Endoniem (binnenland)
·
Exoniem (buitenland)
·
Lijst
van gelijkluidende Nederlandstalige plaatsnamen
·
Lijst van opmerkelijke plaatsnamen
·
Fictieve plaatsnaam in Nederland
↑ Top
De geschiedenis van achternamen in Nederland gaat over de vroegere
Nederlandse gebruiken ten aanzien van achternamen en de
wijze waarop achternamen werden ingevoerd in de Napoleontische tijd.
Tot
enkele eeuwen geleden waren achternamen in Nederland niet gebruikelijk, tenzij
bij adellijke personen die er belang bij hadden hun afstamming via de
achternaam te laten vastleggen. Omdat alleen een voornaam, voor de herkenning
van de persoon vaak niet voldoende was, werd daar dan een toevoeging aan
gegeven die aangaf welke Jan of Marie dan bedoeld werd. De aard van deze
toevoeging varieerde van regio tot regio. In veel streken werd hier het
zogenaamde patroniem toegepast, een aanduiding die op de naam van de vader was gebaseerd. Jan, de
zoon van Willem, werd dan Jan Willems, en Jan, de zoon van Hendrik, Jan
Hendriks. In andere streken werd de naam van de boerderij (toponiem) waar
men woonde of een aanduiding van een eigenaardigheid of het beroep van de
persoon genomen.
In
grotere plaatsen was echter ook naam plus patroniem niet voldoende om iemands
identiteit uniek vast te stellen, en hier kwam de gewoonte om een familienaam
te nemen. Na verloop van tijd hadden in de steden (waar bijvoorbeeld meerdere
wevers woonden zoals in Gent of Ieper) en in dichtbevolkte streken (zoals
West-Nederland) de meeste mensen wel familienamen. In andere streken (zoals Groningen en Friesland)
waren ze echter buiten de steden een zeldzaamheid. Daar hadden bijvoorbeeld
alleen de hogere lagen een familienaam, of zelfs alleen de immigranten vanuit streken met familienamen. Bovendien was de overerving van familienamen
vaak onregelmatig - in het algemeen kreeg men de familienaam van de vader, maar
soms ook die van de moeder of een van de grootouders. Ook kwam het voor dat na
een aantal geslachten de familienaam werd gewijzigd of verdween.
In
Oost-Nederland werden huisnamen als
achternaam gebruikt. Daar heette men naar de boerderij waar
men woonde. Zolang de boerderij van vader op zoon overgaat, lijkt dat op een
erfelijke geslachtsnaam. Maar de achternaam verandert als men verhuist,
bijvoorbeeld om in te trouwen op een andere boerderij. Deze gewoonte wordt in
bepaalde gebieden, zoals in Winterswijk, nog
steeds gehanteerd. Mensen zijn daar beter bekend bij hun boerderijnaam dan bij
hun officiële achternaam. Die namen eindigen vaak op 'ink'. Die uitgang is ook
terug te vinden in het woord enk. Daarmee wordt de bij de boerderij
behorende es bedoeld, een hoger gelegen akker. Soms
is zelfs een combinatie van achternaam en boerderijnaam mogelijk, zoals Leferink
op Reinink, Busger op Vollenbroek en Scholte op Reimer. Het
achtervoegsel '-ink', '-ing' of '-inga' betekent in het Saksisch ook zoon,
zodat 'ink' namen zoals Udink (zoon van Udo) als een gewoon patronymicum kunnen
worden gezien.
Om
eenheid in de systemen te krijgen, werd in de Napoleontische tijd (1799-1815) besloten dat iedereen die nog geen
achternaam had er één moest kiezen, en dat achternamen altijd van vader op kind
zouden overgaan. Vaak werd toen een naam ingevuld van waar men afkomstig was.
Zo ontstonden onder andere Van Brabant, Van Geel, Van Holsbeeck, Van Aken, Van
Brussel... Ook werden veel (afleidingen van-) ambachten of beroepen toen vastgelegd in een achternaam, want zo was
men immers bekend: De Wachter of Wachters, De Wever, Cuypers de Volder, Smids...
Aanvankelijk
was dit bevel zonder veel daadwerkelijke effectiviteit, maar met de invoering
van de burgerlijke stand (18
november 1811) werd
het dan toch menens, al werden gedurende geruime tijd nog 'vergeten' mensen van
een achternaam voorzien. Vooral bij gehuwde vrouwen kwam het aanvankelijk wel
voor dat men niet precies wist welke achternaam in een akte moest worden
vermeld omdat bijvoorbeeld de vader en/of de eventuele broers al voor 1811
waren overleden en nog geen familienaam hadden gehad of omdat ze te ver weg
woonden om precies te weten welke achternaam zij hadden aangenomen. Vaak werd
dan gewoon een achternaam verzonnen die in de volgende akte vervolgens weer een
andere kon zijn of men noemde slechts het patroniem van de vader zoals dat voor
1811 meestal gebruikelijk was geweest. De onvrede met de dwang komt tot
uitdrukking in namen als Boterkop, Platvoet, Armoedzaaier, Poepjes, Kloot,
Naaktgeboren en Zondervan.
Vanaf
deze datum was het zo dat een kind altijd de achternaam van de vader kreeg (als
er geen vader bekend was, de vader wenste het niet te erkennen, of de moeder
wenste de erkenning tegen te houden, kreeg het kind de naam van de moeder). De burgemeester heeft
het voorrecht een naam te kiezen van een vondeling. Het
was de gewoonte dat een getrouwde vrouw de achternaam van haar man voerde,
echter officieel veranderde haar naam niet en hield ze haar 'meisjesnaam'.
↑ Top
Een voornaam is een naam die
een kind bij
de geboorte gegeven wordt, en die geplaatst wordt voor de achternaam.
Functie
De
voornamen (het kunnen er meer zijn) onderscheiden in de westerse culturen
iemand van anderen met dezelfde achternaam. Dit gaat niet geheel op: mensen met
dezelfde achternaam kunnen immers ook identieke voornamen hebben. In sommige
gemeenschappen is de voornaam gebaseerd op de doopnaam.
Cultuurverschillen
Er
zijn ook culturen waarin de naam een andere functie heeft. Zo is in Indonesië de
achternaam niet noodzakelijk een familienaam: een kind kan een andere
achternaam worden gegeven dan die van zijn vader. De functie van de voornaam is
daardoor ook een andere: in feite zijn het voor- en achternamen samen die de
identiteit bepalen. Soms heeft een Indonesiër maar één naam, zodat van een
"voornaam" geen sprake kan zijn.
Geslachtsverschillen
De
meeste culturen reserveren verschillende verzamelingen voornamen voor jongens/mannen en meisjes/vrouwen.
Dit valt soms in de vorm van de naam waar te nemen. In het Nederlands eindigen traditioneel relatief veel meisjesnamen op -a, of zij zijn een
verkleinwoord van een jongensnaam.
Indien
zulke geslachtsverschillen bestaan, zijn er vaak enkele namen die toch voor
beide geslachten worden gebruikt: in het Nederlands zijn Cor, Henny, Piet en Rene enkele voorbeelden; in het Engels zijn er bv. Evelyn en Pat.
In rooms-katholieke kring
is het daarnaast wel gebruikelijk een jongen als tweede of volgende voornaam de
naam te geven van een vrouwelijke heilige, of van Maria, de Moeder Gods: Rainer Maria Rilke, Joseph
Antoine Marie Hubert Luns. Nonnen kregen bij hun intrede in een orde vaak een mannelijke voornaam, maar dit had
een heel andere reden: de onthechting van de wereldse identiteit werd ermee
onderstreept.
↑ Top
Aantal
voornamen
Meerdere
voornamen
Tegenwoordig
is het meer en meer de gewoonte kinderen slechts één naam te geven, terwijl zij
vroeger meestal drie namen kregen. De tweede en derde naam werd dan ook zelden
gebruikt en waren vaak de namen van meter, peter, opa
of oma.
In
vroeger tijden kwam het wel voor dat een tweede voornaam werd ontleend aan een achternaam.
De beroemde taalgeleerde Herman Neubronner van der Tuuk (geboren in 1824) dankte zijn tweede voornaam aan het feit
dat zijn ouders de achternaam van zijn moeder, Neubronner, behouden
wilde zien. In zo'n geval is het voor de buitenstaander soms moeilijk te
beoordelen of er sprake is van twee voornamen of van een dubbele achternaam. In
Van der Tuuks geval werd Neubronner een voornaam.
In
de Verenigde
Staten heeft vrijwel iedereen twee voornamen. Men spreekt van first name en middle
name, en een van beide wordt vaak geïnitialiseerd: George W. Bush of J. Edgar Hoover.
In Duitsland is
het gebruikelijk zich bij alle doopnamen te noemen: Georg Wilhelm Friedrich
Hegel, Karl-Josef Maria Funke.
Dubbele
voornaam
Een
dubbele voornaam is één voornaam die is opgebouwd uit twee voornamen, zoals Jan-Willem, Jan Jaap. Dubbele voornamen komen zowel met als zonder streepje voor.
Zij zijn in feite samenstellingen. Informeel wordt soms wel slechts een van de namen gebruikt
(Jan voor Jan-Frederik) of wordt iemand bij de initialen genoemd: J.F.
Conventies
in de kunstkritiek
Het
voornaamgebruik geeft bij de bespreking van kunstenaars, met name schrijvers,
soms verwarring. In het ene geval worden initialen gebruikt: D.H. Lawrence, in het andere geval is de voornaam voluit gebruikelijk: Jane Austen. Vaak
wordt ook de voornaam weggelaten waar die overbodig is: de kritiek spreekt wel
van William Shakespeare, maar veel gebruikelijker is kortweg
"Shakespeare".
Wat
de kritiek nooit doet, is tegen de conventie ingaan. Ongebruikelijke
aanduidingen als "W. Shakespeare" of "David Herbert
Lawrence" worden in lopende kritische tekst door vakgenoten als
onoordeelkundig ervaren. De beginnende literator kan hierin geen eenvoudige
regel volgen, maar verlaat zich op de conventie.
↑ Top
Roepnaam, bijnaam, koosnaam of vleinaam, schuilnaam
Roepnaam
De
roepnaam is de naam waar iemand in de vertrouwelijke sfeer gewoonlijk mee wordt
aangesproken. Hij kan dezelfde zijn als de voornaam of een van de voornamen, of
daarvan zijn afgeleid. Zo kan iemand met de voornaam Willem als roepnaam
de varianten Willem, Wil, Wim, Wiel, Willy, Willemke etc. hebben.
(Een
roepnaam kan ook de naam van een radiostation zijn, bijvoorbeeld PCH Scheveningen Radio of een "call" van een zendamateur.)
Bijnaam
Een
bijnaam komt in de plaats van een voornaam. Zo kan een bekend voetballer de
bijnaam de Kromme krijgen. Zo'n bijnaam kan een positieve connotatie
hebben, zoals in het geval van de voetballer, en bij kinderen (Popje, Broertje),
maar kan ook als afkeuring en zelfs als scheldnaam fungeren.
Koosnaam
of vleinaam
Een koosnaam of vleinaam is
een bijzondere vorm van de bijnaam, waarmee een liefkozende relatie tot uiting
wordt gebracht.
Schuilnaam
Een
schuilnaam is niet noodzakelijkerwijs een voornaam, maar fungeert wel vaak als
zodanig. Met name deelnemers aan elektronische informatie-uitwisseling (van
chatroom tot online-encyclopedie) bedienen zich vaak van schuilnamen. In dat
geval wordt de schuilnaam met een Engelse term "nickname", afgekort
"nick" genoemd, hoewel dat woord eigenlijk "bijnaam"
betekent.
Pseudoniem
of artiestennaam
Een schrijver of
een artiest die
zijn ware identiteit verborgen wil houden maakt gebruik van een schuilnaam die in verband wordt
aangeduid als pseudoniem of
artiestennaam.
↑ Top
Opvallende
voornamen
Bij
het toekennen van voornamen doen zich vaak opvallende verschijnselen voor.
In Aziatische landen is
een tendens tot mondialisering merkbaar: kinderen krijgen namen als Daisy of Sonny, terwijl voorheen
inheemse namen de boventoon voerden.
Ouders
kunnen er soms toe besluiten hun kind een zeer ongebruikelijke, opvallende naam
te geven.
Toen
een Zweeds echtpaar zijn kind na vijf jaar nog geen naam had gegeven, en daartoe alsnog
werd verplicht, koos het uit protest de naam Brfxxccxxmnpcccclllmmnprxvclmnckssqlbb11116. Dit
werd in een gerechtelijke procedure afgewezen.
Een
Belgisch kind is wel Rolex genoemd, in Nederland komt Pepsi voor. [1]
De
auteur Simon
Vinkenoog wilde in 1965 zijn dochter Mari Juana noemen, maar kreeg daartoe van de
toenmalige Burgerlijke Stand geen
toestemming.
↑ Top
Wijzigen
van de voornaam
Nederland
Een
wijziging van de voornaam is in Nederland mogelijk indien de verzoeker hierbij
zwaarwegende belangen heeft. Een verzoek tot wijziging van de voornaam wordt
gedaan bij de Rechtbank van
het arrondissement waarin de persoon geboren is. Bij naturalisatie van
een vreemdeling worden voor- en achternaam door de overheid vastgesteld,
meestal overeenkomstig de bestaande naam, maar de genaturaliseerde heeft een
stem in de uiteindelijke vaststelling.
België
In
België kan een verandering van voornaam worden aangevraagd bij de Federale Overheidsdienst Justitie, Dienst Naamsverandering. De toelating tot
naamsverandering wordt verleend bij ministerieel besluit, ondertekend door de
Minister van Justitie. Daarin verschilt deze procedure van de wijziging van een
achternaam, waarvoor een Koninklijk Besluit vereist is.
Voor
de wijziging moet een registratierecht betaald worden, dat echter sterk
gereduceerd is, indien de verandering wordt gevraagd omdat de oude voornaam
belachelijk, hatelijk, vreemklinkend of verwarrend is, bijvoorbeeld als men als
man een typisch vrouwelijke voornaam heeft.[2]
Zie ook
↑ Top
Een tussenvoegsel is een woord dat deel uitmaakt van een familie- of
geslachtsnaam.
In België worden personen volgens hun volledige achternaam gesorteerd, De Clerck komt dus vóór Dossche, allebei onder de D. In Nederland worden
persoonsnamen zodanig gesorteerd dat tussenvoegsels in de primaire sortering
geen rol spelen. In een eventuele secundaire sorteringsronde spelen ze weer wel
een rol. Bij voorbeeld: De familienamen
·
Willem de Vries
·
Willem de Vrieze
·
Willem van de Vries
·
Willem van de Vriezen
·
Willem van der Vries
·
Willem van der Vrieze
·
worden gesorteerd als:
·
Vries, Willem de
·
Vries, Willem van de
·
Vries, Willem van der
·
Vrieze, Willem de
·
Vrieze, Willem van der
·
Vriezen, Willem van de
Iemand
die De Vries heet, wordt bijvoorbeeld in het Nederlandse telefoonboek
niet onder de D, maar onder de V gevonden. Tussenvoegsels worden in Nederland
dan ook in een database apart
opgenomen.
Schrijfwijze
In Nederland krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan
voorafgaat. Dus: Jan de Vries, maar: de heer De Vries en de
heer en mevrouw Jansen-De Vries.
In Vlaanderen behouden tussenvoegsels van persoonsnamen altijd hun originele schrijfwijze: mevrouw
Van Der Velde, mevrouw J. Van Der Velde en Jan Vanden Broucke.
In
veel gevallen worden de tussenvoegsels gebruikt zonder spaties, zoals
bijvoorbeeld Declerck. Veelal worden ze echter niet meer als zodanig
herkend, omdat meerdere tussenvoegsels zijn samengevoegd. Voorbeelden hiervan
zijn legio: Vermeer (i.p.v. van der Meer), Vermeulen (i.p.v. van der Molen) etc..
Zie Nederlandse spelling van achternamen voor meer details.
In
het Duits verdwijnt het tussenvoegsel als er geen voornaam voor staat. Bekendste
voorbeeld hiervan is Ludwig van Beethoven, ofwel Beethoven.
↑ Top
Lijst
van (min of meer) Nederlandse tussenvoegsels
↑ Top
Vernoemen is het geven van de naam van een persoon aan een pasgeboren
kind. Die persoon kan zijn:
·
Een familielid,
zoals in vroeger tijd heel vaak gebeurde
·
Een beroemd of bekend
persoon, zoals een kunstschilder of een popster
·
Tegenwoordig worden
kinderen zelfs naar steden of hotels vernoemd
In Nederland is het vernoemen
eeuwenlang aan vaste regels gebonden geweest. De eerste zoon werd vernoemd naar
de vader van de vader, de tweede zoon naar de vader van de moeder, de derde
zoon vaak naar de overgrootvader (vaders vaderzijde) of een ander (overleden)
familie-lid, etc. Analoog gold dat voor meisjes. Het eerste meisje werd
vernoemd naar de moeder van de moeder, het tweede meisje naar de moeder van de
vader en het derde dan naar de overgrootmoeder van moeders moederszijde, etc.
In oude geboorte-registers kom je soms
tegen dat er in één gezin achter elkaar drie jongens met dezelfde naam werden
geboren. Je weet dan zeker dat de eerste twee kinderen heel jong zijn overleden
en de vernoeming dus opnieuw moest plaatsvinden.
↑ Top
Onomastiek of naamkunde is de studie die de betekenis, de oorsprong en de verspreiding van namen onderzoekt. Het woord is afgeleid van het Griekse woord onoma (naam). De onomastiek heeft als stromingen : antroponymie voor- en achternamen (van de Griekse woorden Antropos(mens) en nymie(naam) toponymie plaatsnamen (van de Griekse woorden topos(plaats) en nymie (naam).
↑ Top
Bron: Wikpedia |